De samba-instrumenten

Een sambagroep bestaat uit een sambaband, de bateria, en een dirigent, de mestre de samba. De dirigent leidt de band via tekens en een fluitje.

Surdo
450px-SurdoSurdo betekent ‘dove man’. Deze grote basdrum verzorgt de hartslag van de band. Hij wordt bespeeld met een of twee stokken. Een sambaband heeft lage en hoge surdo’s.

Repinique
120px-RepiniqueEen trom met strak gespannen vel, die het surdoritme aanvult. De repinique geeft het signaal voor de wissels in het ritme en treedt ook op als ‘lead drum’ van de band, waarbij hij de aanzet geeft en de band ‘antwoordt’.

Caixa
120px-CaixaDeSamba
De caixa is de Braziliaanse versie van de snaardrum. Hij verzekert het tempo en de swing van het samba-orkest. Soms zitten de snaren bovenop.

Tamborim

300px-TamborimEen kleine trom die met één stok wordt bespeeld. De tamborims zorgen voor het volume van de band door hun specifieke doordringende geluid. De virado, een techniek waarbij de tamborim ondersteboven wordt gedraaid, geeft de samba zijn karakteristieke cadans.

Timba

90px-TimbalHet solo-instrument van de samba. De timba wordt met de handen bespeeld, vergelijkbaar met de Afrikaanse djembe.

Agogo
120px-AgogoChrome-2tonsDe agogo bestaat uit twee of drie koebellen uit smeedijzer of metaal. Elke bel brengt een andere toon voort.

Chocalho

120px-ChocalhoEen houten of metalen chassis met ronde metalen plaatjes, jingles. De chocalho geeft de samba zijn swing en klinkt het meest tijdens het refrein.

Apito
120px-SambaWhistleFluitje met een of meerdere toonhoogtes. De bandleider gebruikt de apito om de band aanwijzingen te geven of het ritme aan te vullen.